Rosj Hasjana (Joods Nieuwjaar)
De eerste twee dagen van de joodse maand Tisjrie, de zevende maand van de joodse kalender, is het Rosj Hasjana, het Joods Nieuwjaar.
Dertig dagen lang, in de Hebreeuwse maand Eloel, bereiden Joodse mensen zich voor op de komende feestdagen. Iedere morgen denken zij in hun gebeden na over hun gedrag van het afgelopen jaar. Zij denken na over het kwaad dat zij hun vrienden of kennissen misschien hebben aangedaan. Zij vragen vergeving aan ieder die zij misschien hebben gekwetst en als zij wellicht onbewust iemand hebben gekwetst, vragen zij voor alle zekerheid vergeving aan ieder die zij kennen. Iedere ochtend van deze bijzondere maand horen zij het geschal van de sjofar, de ramshoorn. Dan worden zij eraan herinnerd dat het een bijzondere tijd is en dat een heilige periode op het punt staat aan te breken. Als Eloel voorbij is begint de maand Tisjrie. De eerste tien dagen van Tisjrie staan bekend als Hoogheilige Dagen. Dit zijn de belangrijkste dagen van het hele Joodse jaar. De eerste twee dagen is het Rosj Hasjana. De laatste dag is het Jom Kippoer.
Rosj Hasjana valt in de herfst, gewoonlijk in september of oktober. Het opent een gloednieuw kalenderjaar voor Joodse mensen. Maar Rosj Hasjana is niet alleen het Joodse Nieuwjaar, het is ook wat Joodse mensen Jom Hadin noemen, de Oordeelsdag. Volgens de Joodse overlevering bestaat er in de hemel een symbolisch boek, waarin alle daden van de mens staan geschreven. Aan de ene kant staan zijn goede daden en aan de andere kant zijn slechte. Joodse mensen geloven dat God op Rosj Hasjana in dit symbolische boek kijkt en het gedrag van iedereen afzonderlijk in het afgelopen jaar bestudeert. Is hij een goed mens geweest? Heeft hij geprobeerd behulpzaam te zijn? Heeft hij iemand gekwetst, zonder dat hij het wist? God bestudeert alle daden van de mens. De volle tien Hoogheilige Dagen blijft het hemelse boek geopend. Als de zon ondergaat op Jom Kippoer tekent God het op of Hij schrijft in wat ieders lot in het komende jaar zal zijn.